Toont alle 2 resultaten

Wat is ADHD?

ADHD is de – ook in het Nederlands gebruikte – afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. In Nederland gebruiken (kinder)artsen en psychologen de term ‘Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit’. ADHD is een ontwikkelings­stoornis en omvat problemen met de concentratieperiode, de impulsbeheersing en de mate van beweeglijkheid. Maar, zoals u hier zult ontdekken, ADHD is veel meer. De problemen komen tot uitdrukking in een verminderde wilskracht of een minder goed vermogen van het kind om zijn of haar gedrag zo te beheersen als op die leef­tijd van het kind mag worden verwacht – om doeleinden en consequenties voor de toekomst in gedachte te houden. ADHD is niet, zoals in andere boeken staat, slechts een zaak van onoplettend of hyperactief zijn. ADHD is geen tijdelijke situ­atie waar een kind overheen groeit, een moeilijke, maar normale periode die hoort in de kinderjaren. ADHD wordt niet veroorzaakt doordat de ouders er niet in sla­gen hun kind te leren gehoorzamen of zich te beheersen, en het is geen teken van een soort ingewortelde ‘slechtheid’ bij het kind. ADHD is echt – een echte stoor­nis, een echt probleem, vaak een echt obstakel. ADHD kan hartverscheurend en zenuwslopend zijn.

Stimulerende geneesmiddelen?

Er is veel geschreven en gezegd over de behandeling van ADHD met medicijnen. De talloze studies die op dit gebied zijn uitgevoerd, tonen aan dat mensen met ADHD zeer veel baat hebben bij een stimulerend geneesmiddel, antidepressiva en ook clonidine (een middel dat ook wordt gebruikt ter bestrijding van een hoge bloeddruk bij volwassenen). Men heeft aangetoond dat een stimulerend genees­middel, dat het meest wordt voorgeschreven, bij 50 tot 95 procent van de kinde­ren verbetering geeft in het gedrag, de studieresultaten en de sociale aanpassing van het kind. Hoe goed een kind reageert, is echter afhankelijk van de aanwezigheid van andere problemen. De waarheid gebiedt te zeggen dat medicatie niet voor iedereen de oplossing is. Om deze reden – en omdat er ook bij medicatie veel ver­keerde informatie over ADHD wordt gegeven – moet u zo veel mogelijk kennis ver­zamelen voordat u toestemt in een proefmedicatie voor uw ADHD-kind. Dit hoofd­stuk geeft u de meest recente informatie over stimulerende geneesmiddelen.

U kunt het best informatie inwinnen bij uw huisarts of kinderarts. Zij moeten uiteraard wel op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen op het gebied van medicatie. Vraag uw arts of hij bekend is met stimulerende geneesmiddelen. Vraag ook hoe vaak de arts dit geneesmiddel voorschrijft bij kinderen met ADHD. Elke arts heeft het zogenaamde ‘Repertorium’ in zijn praktijk. Dit naslagwerk bevat informatie over alle geneesmiddelen die in Nederland verkrijgbaar zijn. Bij elk geneesmiddel staat bij welke aandoeningen of ziekten dit middel het meest geschikt is (indicaties), wanneer dit middel niet moet worden gebruikt (contra-indicaties) en de ongewilde reacties die dit geneesmiddel kan hebben (bijwerkingen). Uw arts kan u aan de hand van dit Repertorium informatie geven. U kunt uw arts ook vragen om een voorlichtingsfolder.

De werking van stimulerende middelen

Stimulerende geneesmiddelen danken hun naam aan het feit dat zij het vermogen hebben het activiteitsniveau of de prikkeling van de hersenen te verhogen. Waar­om worden gebruikers van dit geneesmiddel dan niet hyperactiever? Omdat het erop lijkt dat het gebied van de hersenen dat door dit middel wordt geactiveerd, verantwoordelijk is voor het remmen van gedrag en het blijven volhouden van inspanning of aandacht. In zekere zin verhoogt het de remkracht van de hersenen met betrekking tot gedrag. Dit lijkt de reden te zijn waarom dit middel zo bruik­baar is bij mensen met ADHD.

Het stimulerend geneesmiddel dat in Nederland wordt aanbevolen bij ADHD is het middel methylfenidaat (Ritalin; in België Rilatine). Omdat cafeïne (dat te vin­den is in koffie, thee, frisdrank en andere voedingsmiddelen) ook een stimulerend geneesmiddel is, vragen ouders soms of dit middel, of de drank waar het in zit, een gunstige invloed kan hebben op hun kind met ADHD. In het begin van de jaren zeventig verschenen er in de gewone pers artikelen waarin stond dat cafeïne mis­schien kon worden gebruikt bij ADHD. Wetenschappelijke studies op dit gebied hebben hier echter geen bewijzen voor gevonden. Wij raden u derhalve aan alleen het zojuist genoemde Ritalin te overwegen.

Het tweede populairste stimulerende middel in Nederland is Modafinil. Modafinil wordt vaak voorgeschreven om narcolepsie te behandelen. Narcolepsie (van het Griekse woord narke dat verdoving betekent) is bekend onder de populaire naam slaapziekte. Het is de abnormale neiging om overdag te slapen. Iemand met narcolepsie heeft perioden van onbedwingbare slaperigheid. Hij slaapt dan korte tijd en wordt uitgerust wakker, maar wordt na een uur weer slaperig. Hoewel deze slaapaanvallen meestal optreden na maaltijden, kunnen ze optreden tijdens actieve perioden – bijvoorbeeld wanneer iemand een auto bestuurt of een gesprek voert. Narcolepsie kan onder meer veroor­zaakt worden door de omgevingsbepaalde factoren, zoals ploegendiensten, waarbij iemand bijvoorbeeld de ene week ’s nachts werkt en de andere overdag. Het is waar­schijnlijk dat narcolepsie een neurologische afwijking is, die samenhangt met de slaap­waakmechanismen in de hersenen.

Een stimulerend geneesmiddel werkt in eerste instantie doordat het de werking vergroot van een aantal chemische stoffen die van nature in de hersenen aanwe­zig zijn. De manier waarop de hersenen informatie verwerken, is gebaseerd op de manier waarop deze chemische stoffen in de hersencellen (neuronen) worden gepro­duceerd. Wij weten niet precies welke chemische stoffen door het stimulerend geneesmiddel worden beïnvloed. Twee stoffen zijn wel bekend, namelijk, dopami­ne en norepinefrine. Beide stoffen komen overal in de hersenen voor. Een grote con­centratie van deze stoffen is echter te vinden in het voorste gedeelte van de herse­nen. Dit is het gebied van de hersenen waarvan wij denken dat hierin de oorzaak van het probleem van ADHD ligt. Door de hoeveelheid chemi­sche stoffen die in de hersenen beschikbaar is te verhogen, wordt de werking van deze hersencellen door deze stimulerende geneesmiddelen verhoogd. Deze hersen­cellen schijnen vooral verantwoordelijk te zijn voor het feit dat wij ons gedrag kun­nen remmen en wij onze aandacht kunnen vasthouden.

Er zijn talloze studies uitgevoerd naar de invloed van deze geneesmiddelen op het gedrag en het leervermogen bij kinderen met ADHD. Het is niet verbazing­wekkend dat deze studies hebben aangetoond dat bij 70 tot 90 procent van de kin­deren die met een stimulerend geneesmiddel worden behandeld het gedrag verbe­tert. Toch betekent dit dat bij niet minder dan 10 tot 30 procent van de kinderen geen positieve reactie wordt waargenomen. Bij een aantal van hen wordt het gedrag zelfs slechter. U kunt dus niet zonder meer aannemen dat uw kind per definitie pro­fijt heeft van medicatie. Wij moeten ons realiseren dat medicatie geen wondermid­del is voor alle problemen die worden veroorzaakt door ADHD. Er zijn een aan­tal gevallen waarbij medicatie alleen voldoende is of de enige praktische manier is om de ongerustheid van u en de leerkrachten over ADHD bij uw kind weg te nemen. In de meeste gevallen schijnt het grootste voordeel van een behandeling met een stimulerend geneesmiddel te zijn dat de doeltreffendheid van psychologische en onderwijskundige hulp erdoor wordt vergroot. Wij raden gewoonlijk aan medica­tie in combinatie met andere therapeutische behandelingen te gebruiken. Niet als enige vorm van therapie.